tussen de ruggen van heuvels
toonde het de wereld
vol God en ongeloof
de eens bepleite eenvoud van het vernieuwende idee
vormde niet slechts een stad
het bouwde wat er niet was
zelfredzaam en creatief
ontstond een bolwerk vol molens en
graan en vis en cultuur vol woorden
eigenzinnig werd een onzichtbaar middelpunt
waarbij niet de borst groeide
maar het hart
zij die hun idealen volgden
verspreidden hun ideeën
vol passie en overtuiging
op de hoge gronden langs de oude rivier
ontstonden prikkelende
en grensverleggende stromingen
subcultuur stonk nog niet naar winst
al kropen er schimmels uit de schaduw
die verstikkender dan mogelijk bleken
het rood werd zwart
en de spiegel die het toonde brak
oevers werden recht gestreken
er werden wegen gelegd en aansluiting gezocht
alle bloei vertrappend
omdat onkruid minder klinkt dan keurig
nu ligt er een glanzende stad als andere
en betreden meer mensen een vermarkte illusie
vol opgedofte pracht en herkenbaarheid
toch is het mijn stad langs mijn rivier
waar zelfredzaam en creatief nog altijd
in de ondergrond huizen
———————————————
stadsgedicht no 13 ‘Deventer’
augustus 2025 [eerder gepubliceerd in Argus nr 203 – tweewekelijks opinieblad]
———————————————